Zilveren prinsen daalder Holland 1583-1602

wpe17.jpg (62949 bytes)

Type munt gehelmde rijksdaalder of Prinsendaalder Omschrift voorzijde VIGILATE DEO CONFIDENTES jaartal Muntconditie zeer fraai
Provincie Holland Omschrift keerzijde MO NO ARG COMIT HOL ZE(E)L Datum Dec-18-04
Muntplaats Voorzijde Borstbeeld van man die lijkt op Willem van Oranje Verkoper detectorvondsten
Jaartal 1591 Keerzijde Klimmende leeuw, daarboven helm, helmteken en helmkleed Bedrag EUR 223,50
Willem van Oranje Vindplaats Veiling ebay nl
Metaal Zilver Schatvondst
Oplage Literatuur referentie Delmonte nr.:921, V. 44.5/45.1
Gewicht 29,03 gehalte 0,885 (opgave Zonnebloem)
Diameter
Soortelijke massa

 'Toen Philips II besloot de hertog van Alva met een sterk leger naar de Nederlanden te zenden om elke vorm van verzet tegen zijn godsdienstige en economische politiek uit e roeien, week de prins uit naar Nassau. Hij begreep dat de hoge adel het eerste slachtoffer van Alva's ingrijpen zou worden, want er zou een voorbeeld moeten worden gesteld. Met duizenden anderen, die zich op enigerlei wijze tegen de politiek van de Spanjaarden hadden verzet, verliet hij het land. Pas na 1568 meende ook hij dar alleen gewapend verzet tegen Alva mogelijk was.
Tot 1581 zouden de prins en de opstandige Nederlanders de fictie volhouden dat de strijd niet ging tegen de koning, maar tegen zijn slechte dienaren. Dat hij doorzag dat het een fictie was, blijkt uit de laatste strofe van het vreemdste aller volksliederen, waarin hij de dichter laat zeggen;

Voor God wil ik belijden
en zijne grote macht
dat ik te genen tijde
de koning heb veracht,
dan dat ik God de Here,
de hoogste Majesteit
heb moeten obediëren
in der gerechtigheid

Met andere woorden: verzet tegen koning Philips II was nodig, omdat Gods gebod boven alles gaat. Gehoorzaamheid en gerechtigheid moeten worden opgeval als gewetensvrijheid, gelijkelijk voor protestanten, katholieken en Joden. Uit pamfletten die de formeel nog katholieke prins in 1568 schreef en in groten getale liet verspreiden in de Nederlanden, maar ook in Duitsland en Frankrijk, komt die opvatting duidelijk naar voren, Dat was nog nooit publiekelijk gedaan. In Oost-Europa, maar ook in Duitsland en Frankrijk kwamen pogroms geregeld voor en op het Iberisch schiereiland mochten zij alleen blijven, als zij zich lieten dopen."

"De fictie dat de strijd niet tegen de koning, maar tegen zijn dienaren ging, was niet langer vol te houden. Nog in hetzelfde jaar 1581 tekenden de Staten van de Zeven Provinciën, in de Unie van Utrecht verenigd, de 'Acte van verlatiinghe', beter bekend als de afzwering van Philips II. Menselijk gezien was de prins van Oranje hun leider, formeel gezien was er echter geen staatshoofd. De prins heeft nog gepoogd de Franse hertog van Anjou, en nadat die gefaald had, de gunsteling van de Engelse koningin Elizabeth, de graaf van Leicester, als zodanig te laten fungeren." (p20, Julian vorstin naast de rode loper, Dre M.G. Schenk)