Keizerin Maria-Theresia kende de hervormingslust van haar zoon en maande hem kort voor haar dood aan de constituties van de Oostenrijkse Nederlanden niet aan te tasten. Hij kon best hun oude, ook belachelijke vooroordelen voor lief nemen omdat het gebied gehoorzaam was en veel meer belastingen opbracht dan de ontevreden Duitse landen.[2] Deze raad negeerde Jozef. Vanaf zijn aantreden plande hij een aantal maatregelen die de Oostenrijkse Nederlanden op bestuurlijk, gerechtelijk en kerkelijk vlak moesten moderniseren en rationaliseren.
In 1781 reisde Jozef naar de Oostenrijkse Nederlanden in gezelschap van de graaf van Torcy. Hij eiste van de Nederlandse Republiek ontruiming van hun barričresteden in de Oostenrijkse Nederlanden. Onder het pseudoniem graaf van Falkenstein reisde hij naar Den Haag en werd ontvangen door stadhouder Willem V en Carel George van Wassenaer Obdam. Vervolgens ging hij naar Amsterdam en had een overleg met burgemeester Joachim Rendorp. Hij bezocht Den Helder en ging aan boord van een van de schepen. Vervolgens trok hij naar Zaandam, Broek in Waterland (waar een boer hem niet binnen liet[3]), Utrecht, Den Bosch en Maastricht.
In de Zuidelijke Nederlanden stond hij bekend om zijn verlichte, maar paternalistische hervormingspolitiek. Hij kreeg de bijnaam keizer-koster wegens zijn verregaande regeldrift ten aanzien van interne kerkelijke zaken zoals het priesterlijke gewaad en het bepalen van het aantal brandende kaarsen op het altaar. Ook beperkte hij het aantal kermissen te lande. In de Oostenrijkse Nederlanden trachtte hij het recht diepgaand te hervormen. Hij gaf Jozef Crumpipen, de kanselier van Brabant, opdracht om hieraan te werken. Het resultaat van deze poging tot hervorming werd voorgelegd aan Jozef II. De keizer ging niet akkoord en weigerde de ontwerptekst te aanvaarden omdat die niet ver genoeg ging. Hierop gaf hij aan Karl Anton von Martini de opdracht om het wetboek dat deze reeds voor Lombardije had gemaakt te vertalen in het Nederlands. Deze "vreemde" tekst werd echter niet aanvaard door de Oostenrijkse Nederlanden en droeg bij aan het uitbreken van de Brabantse Omwenteling van 1789-1790.
bronType munt | Couronne/Kronenthaler | Omschrift voorzijde | IOSEPH·II·D·G·R·IMP·S·A·GER·HIER·HUNG·BOH·REX· (IOSEPH(us)•II•D(ei)•G(ratia)•R(omanorum)•IMP(erator)•S(emper)•A(ugustus)•GER(maniae)•HIER(osobjmae)•HUNG(ariae) •BOH(emiae)•REX• ) |
Muntconditie | zeer fraai / prachtig |
Omschrift keerzijde | ARCH·AUST·DUX·BURG LOTH·BRAB·COM·FLAN· 17//83 (ARCH(idux)•AVST(riae)•DVX•BVRG(undiae)•LOTH(aringiae)•BRAB(antiae)•COM(es)•FLAN(driae)• ) |
Datum | 15 okt. 2023 | ||
Muntplaats | Brussel | Voorzijde | Bust right | Verkoper | koevoets_numismatics |
Jaartal | 1783 | Keerzijde | Cross of Burgundy carrying in heart a lighter to which is affixed the jewel of the Golden Fleece, and cantoned by 3 crowns. | Bedrag | US $89,00 (EUR 80,14) |
Vorst | Joseph II (1741-1790) | Randschrift | VIRTUTE ET EXEMPLO | Veiling | ebay |
Metaal | zilver | Schatvondst | |||
Oplage | 172.394 | Literatuur referentie | KM 32 | ||
Gewicht | 29,301 gram |
|
|||
Diameter | 39,84 mm 39,08 mm 2,59 mm | ||||
Soortelijke massa |
|
||