Papier Duits panzerfaust instructie




De Panzerfaust (letterlijk "pantservuist", was een goedkoop, terugslagloos Duits antitankwapen uit de Tweede Wereldoorlog. Het bestond uit een klein, weg te gooien, voorgeladen terugslagloos kanon — de lading werd dus niet door een raket aangedreven, zoals vaak wordt gedacht. bron

De Panzerfaust had voor zijn tijd een erg goed doorslagvermogen. Dat had men bereikt door als explosief cycloniet te gebruiken, een krachtige maar bij vorst instabiele springstof. Om te voorkomen dat de kop in de winter al bij het afvuren zou exploderen, was het cycloniet gestabiliseerd met bijenwas. Door de haastige productie in oorlogsomstandigheden liet de kwaliteit nog al eens te wensen over en voortijdige explosies waren niet zeldzaam. Het wapen kreeg hierdoor een slechte reputatie bij de troepen.

Er werden omdat de technologie zich ontwikkelde verschillende verbeterde versies geproduceerd. Het grote probleem met de oorspronkelijke massaproductieversie, de Panzerfaust 30 uit augustus 1943 met een gewicht van 6,9 kg, was dat het operationeel bereik, zoals de naam al aangaf, slechts dertig meter bedroeg. Dertig meter (per seconde) was ook de aanvangssnelheid en als de granaat door een geknielde soldaat recht naar het doel geschoten zou worden, zou die al na luttele meters de grond inslaan. Men was dus gedwongen in een forse boog te schieten en na een dertigtal meters werd de kans om zelfs een tank te raken verwaarloosbaar klein. De effectieve dracht (50% trefkans) was maar een schamele twintig meter. Daarbij kwam dat de schutter voor zijn eigen veiligheid een afstand van minstens tien meter tot het doel moest houden. Het wapen kon dus slechts in een nauw bereik gebruikt worden.
aan het einde van de oorlog werden niet alleen soldaten getraind voor het gebruik van de panzerfaust, maar ook burgers. Dit geeft de wanhoop van Duitsland weer.