Artikelen over munten

 

Klassiek
Middeleeuwen
Modern
Euro's
Algemeen
Anders
 

Startpagina

Gouden munten op het strand

Arnout Bruins

Vertaling van het artikel van MARVIN TAMEANKO'S ARTICLE ON 'GOLD COINS ON THE BEACH, HERCULANEUM, AD 79'

Geld, het slijk der aarde, wordt door de verzamelaar netjes schoongemaakt, zorgvuldig in een houdertje geplaatst, om een rustplaats in een album te vinden. Antieke munten worden letterlijk uit het slijk, de modder of het zand teruggevonden op de plaats waar ze decennia hebben gelegen. Een verzamelaar koopt de munt of de munt belandt in een museum. De munt die stond voor koopkracht, rijkdom en bezit verandert in een gewaardeerd stuk antiek dat voorzichtig wordt behandeld. Deze verandering camoufleert de relatie die de munt had met de mensen die er gebruik van maakten. Vinden we de munt echter terug in een archeologische opgraving, in een graf of in een muntschat dan herkennen we meteen het alledaags gebruiksvoorwerp. In dit artikel wordt ingegaan op de vondst van een aantal muntjes op het skelet van een Romeins soldaat in de stad Herculaneum.

‘Met doeken bonden ze kussens op het hoofd, die dienst deden als bescherming tegen de uit de lucht regende stenen. Elders was het al dag, maar hier heerste nog de nacht en was de duisternis dieper dan in andere nachten, al werd ze door vlammen en flikkeringen verlicht’, schreef Plinius de Jongere aan Tacitus. In het jaar 79 barstte de vulkaan Vesuvius uit. De steden Pompeii en Herculaneum werden bedekt door een metershoge laag as en vulkanische modder. Het leven in deze twee steden bevroor op 24 augustus 79. De archeologische opgravingen onthullen de gebouwen, standbeelden, inscripties en munten die toen in gebruik waren. Dit geeft ons een goed beeld hoe de mensen leefden, woonden en werkten. Bij opgravingen in Pompeii zijn meer dan 2000 skeletten teruggevonden, terwijl tot 1980 slechts tien geraamten in Herculaneum zijn opgegraven. Omdat zo weinig skeletten in Herculaneum werden gevonden werd aangenomen dat de inwoners voldoende tijd hadden om te vluchten. In februari 1980 werd echter een boot op het strand ontdekt, hier lagen zestien mensen bij. In 1982 werden op enkele meters daarvandaan 72 menselijke resten teruggevonden, dicht tegen elkaar aangekropen en bescherming bij elkaar zoekend. De lawine van gas en gloeiende steen die de Vesuvius uitbraakte had de vluchtenden ingehaald, waarna ze om kwamen in de enorme hitte en de giftige gassen. Hun vlucht via de zee was mislukt.

wpe3E.jpg (12312 bytes)

Eén van de teruggevonden skeletten is die van een Romeins soldaat. De aanstormende gaswolk sloeg hem tegen de grond. Hij werd teruggevonden met de vingers nog geklauwd in de aarde. Rechts droeg hij in de schede zijn zwaard. Het zwaard is van het type ‘gladius’, dit is het korte, scherpe steekwapen dat in de 1e eeuw in gebruik was in het Romeinse leger. Een riem hield de zwaardschede vast. Van de riem is de vierkante koppelplaat teruggevonden. Daar vlak naast lag een klompje metaal en drie aurei. Deze zaten waarschijnlijk in een leren beurs vast aan de riem. De klomp metaal bestaat uit een aantal zilveren en bronzen munten, deze zijn echter vergaan en aan elkaar vastgesmolten. De oorzaak is de zure, vulkanische grond die alle metaal, behalve goud, aantast. Waarschijnlijk was dit het kleingeld dat de soldaat voor zijn dagelijkse levensbehoefte gebruikte. Inscripties in Pompeii en Herculaneum maken duidelijk dat een pint huiswijn en een klein brood één as kostte, een portie vlees twee assen en een kop soep ging van de hand voor één as. Eén gouden aureus was 25 zilveren denariën en dat was weer honderd bronzen sestertiën waard. Marvin Tameanko heeft de paar beschikbare foto’s van de munten bestudeerd. Hij telde tenminste tien muntvormen in de klomp metaal maar kan ze verder niet thuisbrengen. De gouden munten zijn nooit officieel gedetermineerd in de archeologische rapporten, maar door de gedeeltelijke beschrijving en foto’s in niet academische bladen kon hij de drie aurei identificeren.

wpe3F.jpg (16867 bytes)

Aureus op naam van Augustus, met op de keerzijde Gaius en Lucius als Caesar geslagen in 9 – 8 BC (RIC 205). Gaius en Lucius waren de twee oudste zonen van Augustus enigste kind, Julia. Zij waren de kroonprinsen van Augustus, maar stierven op jonge leeftijd.

wpe40.jpg (16894 bytes)

Aureus op naam van Nero, op de keerzijde waarschijnlijk Salus gezeten in een stoel, geslagen in 65 – 66 AD (RIC 59). De keerzijde staat nergens beschreven en is daarom een gok. Salus is de personificatie van gezondheid en veiligheid. Haar attributen zijn een slang die ze voert uit een patera, dit is een ondiepe, ronde schaal gebruikt om offergaven aan de goden te geven.

wpe41.jpg (15889 bytes)

Aureus op naam van Vitellius, op de keerzijde Clementia gezeten in een stoel geslagen in 69 AD (RIC 1 of 17). Clementia is de godin van de genade, zij houdt meestal een tak en scepter vast en leunt vaak tegen een pilaar.

Salus heeft hem op die 24e augustus echter geen veiligheid kunnen geven, en of de god Clementia iets kon doen? Eén van de ingesloten bewoners van Pompeii kraste in de muur: ‘er zijn geen goden, dit is de nacht waarin de wereld vergaat’. En een jood kraste ‘Sodom’, en ‘Gomorra’.

Botonderzoek toont aan dat de soldaat 37 jaar was, hij was met 1,72 meter lang voor die tijd. De soldaat is ooit gewond geraakt, waarschijnlijk in een gevecht. Zes tanden waren uit zijn mond, waarvan drie voortanden. In zijn linkerdij waren nog sporen zichtbaar van een zwaard of speerwond. De botten lieten ook zien dat hij grote, sterke dijspieren had. Deze kunnen veroorzaakt zijn door het vele paardrijden als cavalerist, of van het tussen zijn benen klemmen van stukken hout die hij bewerkte als timmerman. Bij de soldaat zijn timmermansgereedschappen gevonden. Het was in het Romeinse leger gebruikelijk om soldaten naast gevechtstaken ook constructiewerk te laten verrichten.

Het goud van de soldaat is waarschijnlijk zijn spaarpot geweest. Romeinse soldaten ontvingen drie aurei als ze voor de legioenen tekende: het viaticum (Lewis, N., “Roman Civilization’, vol 11, Harper Torchbooks, New York, 1966, pagina 496). Het viaticum werd wellicht gegeven om de reiskosten of de kosten voor de militaire uitrusting te dekken. Het kan echter ook een tekenpremie zijn geweest. De drie aurei van de soldaat waren wellicht zijn viaticum. Echter de jongste munt is geslagen in 69 AD, tien jaar voor de uitbarsting van de Vesuvius. Het is waarschijnlijk dat het viaticum van een 37 jaar oude legionair eerder is geslagen. Een mogelijke verklaring is dat het originele viaticum gedeeltelijk is gebruikt maar later weer is aangevuld met aurei uit de circulatie. In de 1e eeuw verdiende een legionair een aurei per maand, dus de gevonden drie aurei waren voor hem een aanzienlijk bedrag. Alle drie de aurei vertonen sporen van gebruik.

Het grootste aantal munten dat op één enkele persoon is teruggevonden was 69 aurei aanzienlijk meer dus dan de soldaat had gespaard. Een andere vondst telde 55 aurei en 987 denarii. In zestig gevallen lag de waarde van de gevonden som tussen de 100 en 1000 sestertiën. Veel vaker werd in de beurs van het slachtoffer slechts enkele koperen muntjes aangetroffen, zelden meer waard dan dertig sestertiën. Zeer bescheiden bedragen dus. De grootst teruggevonden schat, in Boscoreale nabij Pompeii, had een omgerekende waarde van 103.700 sestertiën. Dit terwijl Plinius de Jongere stelde dat hij absoluut niet rijk was, maar wel bij zijn nalatenschap tientallen miljoenen sestertiën naliet. Echt rijk waren de keizers, van Trajanus werd gezegd dat hij meer dan een miljard sestertiën bezat. Om de economie van Pompeii te bestuderen is het archief van de bankier Lucius Caecilius Lucundus interessant. Hij kwam voort uit een vrijgelaten slavenfamilie, en heeft zich toen opgewerkt tot een van de belangrijkste geldschieters van de stad. Wat opvalt zijn de geringe bedragen die geleend worden: geld voor een muilezel, een partij hout of vlas. Het beeld dat opdoemt is dat Pompeii voornamelijk een agrarische stad met een economie van bescheiden omvang was. In de omgeving van de Vesuvius werd met name wijndruiven verbouwd. Vermeldenswaard is dat Plinius de Oudere vond dat Pompeiianse wijn van slechte kwaliteit was, en hoofdpijn veroorzaakte die tot de volgende ochtend duurde. In de stad was het dobbelspel populair. De persoon die 855 sestertiën had gewonnen, met eerlijk spel, kalkte dit trots op een van de muren (bron, Van Ooijen).

De gevonden soldaat was getraind en ervaren, en zal daarom bij de eruptie niet in paniek zijn geraakt. Toen de vulkaan uitbarstte heeft hij zijn zwaard omgegespt, zijn spaargeld uit de geheime bergplaats gehaald en zijn timmermansgereedschap over zijn schouder gegooid. Hierna ging hij snel naar het strand om met een boot te ontsnappen. Echter, op die augustus dag in 79 kon de soldaat zijn zuurverdiende geld alleen nog gebruiken om Charon, de schipper die de doden over de rivier Acheron zette, te betalen.

De voorzijde van de aureus van Nero en de keerzijde van Vitellius staan in: Bissel, Sara C., “Ae Secrets of Vesuvius’, Random House, New York, 1990 pagina 53. De keerzijde van de aureus van Augustus en de voorzijde van de aureus van Nero staat in Brown, D.M. ‘Pompeii, the Vanished City’, a Time Life book, 1992. De voorzijde van de aureus van Nero staat ook in National Geographic Magazine, december 1982 pagina 690. Met dank aan Marvin Tameanko

Verder lezen over Pompeii:

Bertus Aafjes, ‘Dag van gramschap in Pompeii’, Meulenhoff, Amsterdam, 1960.
National Geographic, ‘The dead do tell tales at Vesuvius’, Mei 1984
Ooijen, S. Van, e.a. ‘ Pompeii, verstild verleden aan de voet van de Vesuvius’, Meppel, EduActief, 1992