Artikelen over munten

 

Klassiek
Middeleeuwen
Modern
Euro's
Algemeen
Anders
 

Startpagina

Een dorp opzoek naar z’n ‘roots’

In Sedgeford is iedereen welkom bij het opgraven van een Angelsaksisch dorp

Door Arnout Bruins en Alice van de Geest, Foto's SHARP

Begin jaren ’50 speelden een aantal kinderen een vreemd soort hockey in het plaatsje Sedgeford, Norfolk in Engeland. Als hockeystick gebruikten ze een menselijk bot, de bal was een schedel. De inwoners van Sedgeford keken niet vreemd op van de botten en schedels die op de akker rondslingerden. Uit overlevering was bekend dat er een oude begraafplaats net buiten het dorp moest liggen. Niemand wist er het zijne van tot archeoloog dr. Peter Jewell in 1958 23 skeletten opgroef. Het leek te gaan om een laat Saksisch – Normandische begraafplaats uit de 11e – 12e eeuw. Maar verder onderzoek bracht aan het licht dat de graven ouder zijn en bovendien onderdeel vormen van een Angelsaksisch dorp.

wpe42.jpg (40062 bytes)

Vrijwilligers aan het werk (Foto: T. Baxter)

wpe43.jpg (17712 bytes)

Vrijwilligers aan het werk (Foto: H. Snelling 2002)

Na de opgraving in 1958 bleef het stil tot 1995, toen de landeigenaar – in de schaduw van de Vesuvius – in gesprek raakte met archeoloog en promovendus Neil Faulkner. Deze was wel geïnteresseerd in het leidden van het onderzoek, maar dan wel op zijn manier. “Ik wilde een opgraving waarin iedereen vragen kan stellen, zonder bang te zijn dat hij een dommer vraag stelt, of waarin mensen zich geïntimideerd voelen door de experts. De opgraving moet geworteld zijn in de gemeenschap, waarbij iedereen mee kan werken ongeacht opleiding en waarin iedereen inspraak heeft. Ik ben tegen het gedetailleerd formuleren van een onderzoeksvraag bij de start. Als je bij voorbaat al weet wat je gaat vinden, hoef je niet te gaan graven.“ aldus Faulkner. Hij nam daarom als ambitieus doel van het onderzoek de complete geschiedenis van de steentijd, ijzertijd, Romeinse tijd tot nu van Sedgeford te bestuderen. Ambitieus, zeker omdat een opgraving zelden meer dan een paar maanden mag duren. Faulkner mikt erop dat het onderzoek in Sedgeford 25 tot 30 jaar zal duren.

In de zomer van 1996 werd begonnen met het onderzoek. Speciaal hiervoor werd het Sedgeford Historical and Archeaological Research Project (SHARP) in het leven geroepen, een stichting die door de inwoners van Sedgeford wordt gerund. In dat eerste jaar werd gestart met de begraafplaats waar in 1958 al 23 skeletten opgegraven waren, de site kreeg de bijnaam de ‘boneyard’. Dat is een steile helling die uitkomt in een rietdam. Deze dam is door de Noormannen in de 11e eeuw aangelegd om riet te kweken voor dakbedekking. In dat eerste opgravingseizoen van zes weken waren er vijftig vrijwilligers. Sindsdien komen er elk jaar meer vrijwilligers en nu is het de grootste zomeropgraving in Engeland. Iedere zomer wordt er acht weken gegraven en met Pasen wordt er aan veldonderzoek gedaan. In de zomer komen vrijwilligers voor één of meer weken, sommige zelfs de volledige acht. Het onderzoek gaat in 2005 zijn tiende jaar in.

Er is door de jaren heen veel geleerd. Eén van de bevindingen is dat de begraafplaats veel vroeger gedateerd moet worden dan gedacht. Een C14 datering op één van de oudste graven wijst naar het jaar 730 na Christus, met een marge van 40 jaar. De graven, in oost – westelijke richting zonder grafgiften wijzen op een Christelijke traditie. In enkele graven zijn de spijkers van lijkkisten gevonden, in de meeste alleen spelden van de lijkwade. Dit wijst op verschillen in rijkdom. Naast de gevonden voorwerpen is het duidelijk dat hier resten liggen van een Angelsaksisch dorp. De Angelen en Saksen zijn twee bevolkingsgroepen met de grote volksverhuizing van Duitsland naar Engeland zijn getrokken. De graven laten een beeld zien van een kalm, rustig dorpje, waar gezonde, lange mensen leefden: de mannen werden gemiddeld 1.75 meter lang, de vrouwen 1.60 meter. Gemiddeld werd men een jaar of 40 oud.

Dieet

Lorna Corr verricht onderzoek naar het dieet van de inwoners. Hiervoor analyseert zij stukjes bot op de hoeveelheid cholesterol, aminozuur, proteïne, calcium en koolstof. Ieder van deze stoffen geeft aanwijzingen over de voeding. Verrassend resultaat is dat de bewoners evenveel land- als zeevoedsel hebben gegeten, terwijl Sedgeford dicht bij zee ligt. Dat brood een belangrijk onderdeel van het dieet was blijkt uit de sterk versleten kiezen, de oorzaak hiervan is het zand dat van de molensteen afsleet en in het meel terecht kwam. Van vier mannen is duidelijk dat zij niet gezond aan hun eind kwamen: één is onthoofd, een ander is gestorven aan een dijwond en bij twee zijn zwaardsneden op het hoofd gevonden.

Honderd meter naast de Boneyard – waar meer dan 200 skeletten zijn gevonden – is SHARP begonnen met het opgraven van het dorp waar de mensen van wie de skeletten thans resteren hebben gewoond. “Dit is een lastige opgraving” zegt Faulkner, “De bewoningslaag is slechts 20 centimeter dik. Soms is er helemaal niets te zien, maar kan je alleen aan de losse grond voelen dat hier een houten huis heeft gestaan”. Om de grond zo min mogelijk te verstoren mogen vrijwilligers het terrein alleen op zachte gymschoenen betreden. Daarnaast zijn er watervernevelaars aanwezig om de kleurcontrasten in het zand te versterken.

wpe44.jpg (21862 bytes)

Vrijwilligers aan het werk (Foto: T. Baxter)

wpe45.jpg (14594 bytes)

Het SHARP logo is een Saxische broche met een diameter van drie centimeter, gevonden tijdens fieldwalking

Cursussen

Iedereen is welkom bij SHARP, maar niet iedereen heeft archeologische ervaring. Vandaar dat SHARP cursussen geeft. De introductiecursus is verplicht om mee te helpen met de opgraving. De cursus wordt gegeven door afgestudeerde archeologen. In deze cursus komen vragen aanbod als: welke gereedschappen gebruik je, en wanneer?, waar let je op?, hoe worden vondsten ingemeten? hoe worden vondsten geregistreerd? hoe wordt omgegaan met biologisch materiaal zoals zaden en stuifmeel? hoe worden vondsten geclassificeerd, genoteerd en gearchiveerd? Omdat je na een week cursus uiteraard geen ervaren archeoloog bent is in iedere opgravingsleuf een aantal afgestudeerde archeologen aanwezig. Met hun aanwijzingen en uitleg krijgt het werk context en zie je wat er in het verleden is gebeurd. De hele opgraving gebeurt onder supervisie van een aantal gepromoveerde en professionele archeologen. Met behulp van hun kennis en kunde wordt de opgraving wetenschappelijk uitgevoerd. Naast de verplichte algemene inleiding zijn er verschillende vervolgcursussen, waaronder een cursus landschapsarcheologie, een cursus over het herkennen van dierenbotten en een cursus interpretatie van menselijke resten om er een paar te noemen. De meeste cursussen bestaan voor de helft uit theorie en voor de andere helft uit het direct toepassen van die theorie. In de wekelijkse bijeenkomst met alle vrijwilligers wordt ingegaan op de resultaten van die week, en wat ze zouden kunnen betekenen. Iedereen mag die avond zijn mening en ideeën spuien. De verschillende theorieën vliegen dan over tafel. SHARP heeft voor deze werkwijze de Britse ‘Pitt Rivers’ Archaeology Award gekregen.

 

wpe54.jpg (12196 bytes)

De vrijwilligers kamperen naast de site (Foto: H. Snelling 2004)

wpe55.jpg (13476 bytes)

Vrijwilligers leggen een skelet bloot (Foto: H. Snelling 2004)

Financieel onafhankelijk

SHARP krijgt geen overheidsgeld. Vandaar dat creatief met beperkte middelen wordt omgegaan. Zo zijn er alleen vrijwilligers aanwezig en ook de inzet van de professionals is op vrijwillige basis. De vrijwilligers betalen een vast bedrag per week voor het eten en een plaatsje op de geïmproviseerde camping. Het eten is door de jaren heen steeds beter geworden. In het eerste jaar heeft iedereen voedselvergiftiging opgelopen, maar dat zal nu niet meer gebeuren. Tegenwoordig is de catering in handen van een professioneel bedrijf dat ook kookt voor bijvoorbeeld filmcrews op locatie. Een boer heeft een paar jaar geleden een enorme feesttent geschonken, die wordt gebruikt voor het ontbijt, lunch en diner. Met een beetje passen meten passen er honderd mensen tegelijk in. De vrijwilligers zijn van heel verschillende afkomst. Veel jongeren die twijfelen of ze archeologie willen gaan studeren en vast even willen proeven wat het vak inhoud, archeologiestudenten die ‘hands-on’ ervaring willen opdoen, hobbyisten die wel eens willen meemaken hoe een opgraving in zijn werk gaat, of de huidige bewoners van Sedgeford die willen weten hoe hun voorouders hebben geleefd. Aan het eind van het seizoen is er een Open dag. Op deze dag worden enkele duizenden bezoekers, zowel omwonenden als toeristen, welkom geheten en rondgeleid. De Open dag wordt ook gebruikt om wat extra geld op te halen voor het onderzoek.

wpe56.jpg (37359 bytes)

Wekelijkse uitleg aan belangstellenden (Foto: H. Snelling 2004)

Koeienbot

Aan het eind van het seizoen wordt het hele terrein met een metaaldetector doorzocht. Mogelijke metaalvondsten worden geborgen, zodat detectorhobbyisten deze niet kunnen roven. Afgelopen seizoen werd letterlijk op de laatste dag van het seizoen de belangrijkste ontdekking van het seizoen gedaan: een unieke schatvondst met in totaal 39 gouden staters. Kevin Woodward, technicus bij de Engelse luchtmacht, ontdekte de schat. Eerst werden, verspreid, elf munten gevonden, vervolgens gaf zijn metaaldetector een luid signaal op wat een koeienbot bleek te zijn. Het bot is vervolgens voorzicht uitgegraven – en met modder en al – in het röntgenapparaat van het lokale ziekenhuis gelegd. Hier bleek dat er twintig munten in het bot verborgen zaten. Samen met 8 eerder gevonden staters en de elf gevonden munten bracht dat het aantal op 39 gouden staters. Woodward is samen met een aantal specialisten de gehele dag bezig geweest met de micro-opgraving en onderzoek naar het bot. Het is aannemelijk dat alle 39 munten in het bot zijn verborgen maar door latere graven en het boerenbedrijf verspreidt zijn geraakt. Megan Dennis voert nu het onderzoeksteam naar de schatvondst aan.

De gouden staters zijn gemaakt door de Kelten en van het Gallisch–Belgisch type. Deze munten werden rond 50 voor Christus geslagen, in het huidige België – Noord Frankrijk. Niet geheel onlogisch omdat Julius Caesar in die tijd Gallië veroverde. De Keltische koningen hebben deze staters waarschijnlijk gebruikt om hun troepen mee te betalen.

Goede dingen komen vaak in twee, zegt het spreekwoord. Dat ging ook hier op. Dezelfde dag werd een paardengraf uit de ijzertijd ontdekt. SHARP gaat hier in de komende jaren ongetwijfeld verder onderzoek aan wijden. Dit zal een complexe opgraving worden omdat de Keltische vondsten precies in het waterrijke gebied van de Rietdam liggen. De vrijwilligers van SHARP hebben een jaar tijd om de vondsten te doordenken, nieuwe theorieën te verzinnen, en deze in het volgende seizoen te gaan onderzoeken.

Meer informatie over SHARP is te vinden op: http://www.sharp.org.uk /

wpe58.jpg (62689 bytes)

Paardengraf (Foto: H. Snelling 2003)

wpe59.jpg (48670 bytes)

Het gevonden koebot, met de 20 staters (Foto: H. Snelling 2003)

wpe5A.jpg (13510 bytes)

Keltische gouden stater. Op de beeldenaar staat een gestyleerd paard (Foto: H. Snelling 2003)