Boekrecensie Dukaten, daalders en duiten
Door Arnout Bruins
In april 2006 is het boek Dukaten, daalders en duiten verschenen. Altijd leuk
als er nieuwe boeken over munten verschijnen, en zeker leuk als dat boek munten vanuit de
economische en sociaal-culturele invalshoek beschrijft. Immers munten en dus geld
hebben een geschiedenis van hebzucht en bedrog. De auteur geeft op de achterflap
zelf aan waar het boek over gaat: Het gaat over geld als symbool, over de wijze
waarop men elkaar betaalde, hoe men het vervoerde, waarom men het soms begroef en ook over
hoe er met geld werd gefraudeerd en het verschijnsel zwart geld bestaat al vele
eeuwen. Het boek is geen numismatisch boek waarin allerlei munten tot in detail
worden beschreven, het is ook geen catalogus maar het is een inleiding in de geschiedenis
van het geld. Dat belooft leuke, interessante literatuur!
Het boek heeft een chronologisch gedeelte dat begint bij de Kelten en loopt tot heden,
en een thematisch gedeelte met allerlei wetenswaardigheden. De beschreven munten en
voorbeelden komen op de eerste plaats uit Den Bosch, daarna uit Brabant, en daarna uit de
wijde omgeving daarom heen. De auteur maakt het zich niet makkelijk, hij wil in 103
paginas meer dan 2000 jaar geschiedenis beschrijven. Compleetheid en volledigheid
zijn dan ook niet mogelijk. De lezersgroep is de geïnteresseerde leek en niet de
academische wereld. Daarom ontbreekt een uitgebreid bronnenregister. Het boek bevat veel
afbeeldingen en ziet er verzorgt uit.
Vraag is of de auteur in zijn ambitieuze doelstelling is geslaagd. Naar mijn mening ten
dele. Hij is vaak te kort door de bocht. Ook geeft hij met grote stelligheid een mening,
en presenteert dat als feit. Een paar voorbeelden: Reeds in de zeventiende eeuw werd
door geleerden beweerd dat Nijmegen de hoofdstad der Bataven is geweest, maar de uit
Brabant afkomstige archeoloog prof. Nico Roymans ontdekte dat we deze hoofdstad ergens bij
Kessel of Rossum moeten lokaliseren. Volgens mij is dit nog steeds een onderwerp van
discussie, sommigen zien Nijmegen als Batavorium, anderen Elst, en Roymans dus Kessel of
Rossum. Dit soort bewerkingen leidt af van de inhoud, en is voor een beschrijving van de
geldgeschiedenis niet nodig. Ook op numismatisch gebied laat Ton Kappelhof steekjes vallen
zoals Nog schadelijker waren de hagemunters in het maasgebied (Thorn en
Stevensweert) die buiten het grondgebied van de Republiek lagen. Deze maakten veel
minderwaardig klein zilvergeld zoals stuivers en schellingen aan. Het klopt dat
door de Rijksabdij Thorn en in Stevensweert deze muntjes zijn gemaakt, ze zijn echter
zeldzaam. De stuivers en schellingen van Thorn en Stevensweerd verschijnen nauwelijks op
veilingen. Dus hoe schadelijk deze twee hagemunters waren is mij niet duidelijk. Het
voorbeeld Thorn en Stevensweert is om te beginnen al slecht gekozen, de baronie Reckheim
heeft een stroom imitatie duiten geproduceerd, dat was een beter voorbeeld geweest.
Helemaal als aangetoond werd dat deze stroom slechte munten schadelijk was voor de
economie. Ander voorbeeld: In financiële administraties werd de rekenmunt vanaf ca
1600 meestal gelijkgesteld aan de reële gulden, met andere woorden de rekenmunt en de
reële munt vielen samen. Ingewikkelde uitleg, die niet geheel klopt. Er was
inderdaad een rekenmunt een product kostte bijvoorbeeld een aantal guldens, en er waren
gulden munten om dat product te kopen. Maar er was ook nog bankgeld: guldens
die bij de Amsterdamse wisselbank werden bewaard. Het vreemde was dat de gulden bij de
Amsterdamse wisselbank meer waard was dan de gulden in de portemonnee! Bij nader inzien
toch niet zo vreemd omdat de gulden bij de wisselbank veilig opgeborgen lag, en dat de
gulden daar niet gesnoeid kon worden. Laatste voorbeeld Alleen in weinig ontwikkelde
samenlevingen komen we geldstelsels tegen gebaseerd op koper. Dat is ronduit fout.
In China is bijna 2000 jaar lang alleen van koperen munten gebruik gemaakt. Probleem met
koper is dat het metaal minder waard is dan de waarde die de munt aangeeft. Het is dan al
snel lonend om zelf munten na te maken. De Chinese keizers hadden echter
zoveel macht en konden zo hoge straffen aan valsemunter opleggen dat de
koperen munten nauwelijks werden nagemaakt. Kopergeld is dan juist een teken van kracht.
Of kijk naar onze eigen euromunten en eurobankbiljetten. De waarde die zij
vertegenwoordigen is echt hoger dan de metaal- of papierwaarde. En om te stellen dat wij
een weinig ontwikkelde samenleving zijn gaat mij te ver.
Daarnaast vind ik het jammer dat een uitgebreidere bronnen overzicht, en noten in de tekst
ontbreken. Nazoeken van stellingen wordt hiermee moeilijk. Het taalgebruik sprankelt niet,
waardoor het af en toe een saaie beschrijving van feiten is geworden.
Is het boek al met al een aanrader? Er zijn betere boeken over geldgeschiedenis
geschreven, bijvoorbeeld Geld door de eeuwen heen van Bert van Beek e.a., of
De Nederlandse munten van Van Gelder. Ik neem aan dat iedere numismaat deze
boeken heeft. Dan is Dukaten, daalders en duiten toch wel een leuke aanvulling
die op een vrije avond is door te lezen, al is het maar om die punten te vinden waar je
het zelf niet mee eens bent!
Ton Kappelhof, Dukaten, daalders en duiten, een geschiedenis van het geld. Waanders,
Zwolle, 103 paginas, 14,95.
Verder discussiëren over dit boek of andere onderwerpen www.muntenbodemvondsten.nl.
Met dank aan "Figleaf" (Peter Kraneveld) |